In de psychologie wordt een handboek gebruikt voor diagnoses. Dat is de DSM 5. Autisme is een ontwikkelingsstoornis, die zich kenmerkt door twee belangrijke dingen. Enerzijds is er een probleem, een tekort, in de sociale communicatie. Anderzijds hebben kinderen met autisme beperkte (zich herhalende) gedragspatronen, interesses en activiteiten. Ze hebben moeite met veranderingen, houden zich vast aan vaste patronen en kunnen gefixeerd zijn op ongebruikelijke voorwerpen. Voorheen werd er ook gesproken over PDD-NOS en het syndroom van Asperger. In het nieuwe handboek, de DSM 5, wordt dat niet meer gedaan. Autisme wordt ook wel ASS genoemd. Dit staat voor Autisme Spectrum Stoornis. Autisme bevindt zich namelijk binnen een spectrum dat de variatie aangeeft van de ernst en aard van de symptomen.
Veel voorkomende gedragingen:
Om te onderzoeken of er bij uw kind sprake is van autisme wordt een uitgebreide ontwikkelingsgeschiedenis uitgevraagd en vragenlijsten worden door u en school ingevuld. In het gesprek met u worden specifieke autisme gerelateerde vragen gesteld (a.d.h.v. semigestructureerd interview). In het onderzoek wordt gewerkt met speciaal ontwikkelde observatiemethodes (één belangrijk observatie-instrument is de ADOS). Bij het interpreteren van het intelligentieonderzoek wordt de taalontwikkeling van het kind meegenomen. Kinderen met autisme kunnen namelijk taalproblemen hebben.
Onderzoek naar de informatieverwerking en geheugenbelasting (neuropsychologisch onderzoek) wordt verricht om tot een sterkte en zwakteprofiel te komen. Dit is belangrijk voor aanknopingspunten in de behandeling en de aanpak op school. De sociaal-emotionele ontwikkeling wordt tevens bekeken. Hieruit kan o.a. een voorzichtige inschatting van de ontwikkelingsleeftijd gemaakt worden. Kinderen met autisme zijn in emotioneel opzicht vaak jonger dan hun kalenderleeftijd.
De behandeling van kinderen met autisme verloopt veelal via ouders. Er wordt psycho-educatie (uitleg) over de problematiek gegeven en er wordt ingegaan op de specifieke behoefte van het kind. In de behandeling gaat de aandacht uit naar het uitlokken van sociale interactie. In een aantal gevallen kan deelgenomen worden aan een sociale vaardigheidstraining.
Kennis vanuit de praktijk levert op dat kinderen met autisme goed reageren op een behandeling die gericht is op het versterken van de sociaal cognitieve vaardigheden. Dit houdt in dat sociale situaties uitgelegd worden en het kind leert hoe het kan reageren. Waar het mogelijk is en nodig is (en na toestemming van ouders) wordt school bij de behandeling betrokken. Zij krijgen o.a. uitleg over de uitkomsten van de diagnostiek en hoe aangesloten kan worden bij de ontwikkeling van het kind.
Kinderen met autisme hebben veel bijkomende problemen, zoals angst en somberheid. Hierop kan de individuele behandeling zich tevens op richten.
In een aantal gevallen kan medicatie worden ingezet. De insteek hierbij is dat de interne (emotie)regulatie, het verwerken van prikkels, wordt verbeterd, waardoor het kind er minder last van heeft en beter tot leren komt op school.